J.J. Cremer Biografie (2024)

Opleiding

Jacob(us) Jan Cremer wordt geboren in Arnhem in een gezin met vermogende ouders. Zo brengt de jonge Cremer de zomers door op een familiebuiten in Driel. Vanaf zijn tiende verblijft hij op een kostschool in Oosterbeek, maar hij is geen goede leerling en zijn vader besluit hem door een gouverneur thuis onderwijs te laten genieten. Hij blijkt talent te hebben voor tekenen en schilderen en gaat in de leer bij schilder Frederik Hendriks in Oosterbeek. Daarna volgt hij de Haagse Tekenacademie. Hij specialiseert zich in Gelderse landschappen die zich onder andere bevinden in de collecties van het Rijksmuseum in Amsterdam en het huidige Museum voor Moderne Kunst in Arnhem. In 1852 trouwt hij met Johannette Brouerius van Nidek. Zij krijgen vier kinderen, waarvan er twee kort na de geboorte overlijden. Het gezin woont lange tijd in Loenen aan de Vecht.

Betuwsche novellen

In 1851 verschijnt De lelie van ‘s -Gravenhage, een historische roman, die hij later als mislukt beschouwt. In 1856 publiceert hij Daniël Sils, waarin een eenvoudige jongen naar Amerika emigreert en gefortuneerd terugkomt. Die roman krijgt meer waardering dan zijn debuut, maar echt populair wordt Cremer vooral door zijn Betuwsche novellen, later gevolgd door Overbetuwsche novellen. De populariteit van die streekgebonden vertellingen dankt Cremer vooral aan zijn meeslepende manier van voordragen. Hij treedt in het hele land op en bedingt voor die voordrachten forse honoraria, waarvan hij een deel aan goede doelen weggeeft. Nicolaas Beets karakteriseert zijn optreden met: ‘Wie Cremer leest, kent slechts zijn twintigst deel, alleen wie Cremer hoort, kent hem geheel.’

Geëngageerd werk

Veel van Cremers werk is sterk geëngageerd. In Anna Rooze (1868)beschrijft hij ongewenste zwangerschappen en de gevolgen voor de vaak jongemeisjes, Hanna de freule (1873) gaat over het recht op stakingen. Ookde oorlogsdreiging en de opkomst van het communisme worden door hem onder deloep genomen. Het meest bekend is Cremer geworden door zijnFabriekskinderen, een bede doch niet om geld (1863). Kinderarbeid, ookvan zeer jonge kinderen, is in die tijd heel gebruikelijk. Cremer schrijft zijnnovelle op verzoek van een hoge ambtenaar die meent dat de wetgeving veel tetraag tot stand komt. Cremer krijgt een Leidse textielfabriek te zien en raaktzo onder de indruk van de mistoestanden dat hij zijn geschrift in korte tijdvoltooit. Na grote maatschappelijke druk, er wordt zelfs een petitie naar dekoning gestuurd, wordt in 1874 het zogenaamde Kinderwetje van Van Houtenaangenomen. Kinderarbeid in fabrieken wordt tot de leeftijd van twaalf jaarverboden, werk op het land wordt wel toegestaan.

Reputatie

In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten die kiezen voor historischestof, is het grootste deel van het werk van J.J. Cremer gewijd aan decontemporaine werkelijkheid. Cremer beschrijft niet alleen ontwikkelingen,omstandigheden en mistoestanden, hij spendeert ook een deel van zijn verdienstenaan goede doelen. Zijn geschriften worden gebundeld in Romantischewerken (1877-1881). Een jaar voor de voltooiing van deze uitgaven sterftCremer aan de gevolgen van een leverkwaal.

Biografische teksten in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL)

1880 Arnold Ising, ‘Levensbericht van Jacobus Jan Cremer’. In: ‘Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1880’.

J.J. Cremer Biografie (1)

Citaat:

Een zijde van Cremer's letterkundig leven moet ik hier nog met een woordaanduiden. Hij is de eerste letterkundige in Nederland geweest, die, nadat hetgebleken was, hoe het publiek èn zijne voordrachten èn zijne gedrukte werken opprijs stelde, zijn wettig deel eischte van de daaraan verbonden geldelijkevoordeelen. Zijn vader - een origineel man, die bij voorbeeld een reis doorEngeland en Schotland aanvaardde, zonder een woord Engelsch te verstaan, en heter goed afbracht - zijn vader hield hem voor, dat, terwijl bekende artisten, dieals zangers, viool- of pianospelers optraden, rijkelijk beloond werden, hij zelfals voordrager ook zijn loon waard was.

Volledigetekst

1881 Arnold Ising, ‘Levensschets van Jacobus Jan Cremer’. In: J.J. Cremer, ‘Romantische werken. Deel XIV’.

J.J. Cremer Biografie (2)

Citaat:

Cremer was schilder met de pen. Hij noemde zijn werken ‘beeldende kunst inschrift’, en daar had hij recht toe. Evenals een schilder voor zijn doek, zoozat hij dag aan dag voor zijne copie. Hij verbeterde, wijzigde, schrapte uit,bracht weer aan, hij plakte reepen papier over reepen papier, met nieuwe regels,andere zinbuigingen, andere woorden. Niet spoedig was hij over zijn werkvoldaan, altoos bleef er nog wat aan te pointeeren, in te vullen, bij teschilderen.

Volledigetekst

1881 Gerard Keller, ‘Jacob Jan Cremer. (Een woord van herinnering)’. In: ‘De Gids. Jaargang 1981’.

J.J. Cremer Biografie (3)

Citaat:

Cremer is een geheel zelfstandig auteur, gelijk hij ook in zijn karakter endagelijkschen omgang een geheel zelfstandig mensch was. Met al zijnegemoedelijkheid en goedhartigheid was hij volstrekt geen meêgaand man. Hijvolgde eigen inzichten en meeningen en al was hij nog zoo toegevend enwelwillend voor hetgeen anderen deden en beoogden, hij deed niet mede, als hetniet strookte met zijne overtuiging. Zijn inborst werd zeer weinig gevormd doorden omgang met zijne vrienden - welken invloed het huiselijk leven op hem had,blijft natuurlijk geheel in het midden gelaten: dit ligt buiten het gebied dezerbeschouwing; - maar omgekeerd trachtte hij ook niet anderen tot zijne meeningover te halen.

Volledigetekst

1888 Jan ten Brink, ‘Jacobus Jan Cremer’. In: Jan ten Brink, ‘Geschiedenis der Noord-Nederlandsche letteren in de XIXe eeuw. Deel 2’.

J.J. Cremer Biografie (4)

Citaat:

Eén ding moet ten slotte tot eer van Cremer gezegd worden, als kunstwerk iszijne novelle: ‘Fabriekskinderen’ uitstekend geslaagd, en zijne bedoeling isbegrepen. Ieder weet, hoe wakker Mr. S. van Houten zijn plicht alsvolksvertegenwoordiger heeft betracht, zoodat de tegenwoordige regeering er nietvoor terugdeinsde dezer dagen een ontwerp tot herziening en uitbreiding van dewet regelende den arbeid van kinderen en vrouwen aan de Staten-Generaal voor tedragen

Volledigetekst

1912 G. Kalff, ‘Cremer (1827-'80) en Keller (1829-'99)’. In: G. Kalff, ‘Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 7’.

J.J. Cremer Biografie (5)

Citaat:

Ook toen hoorde Cremer wel eens het verwijt, dat hij ‘er een Betuwsch opeigen hand van maakte’. Wij willen aannemen, dat er waarheid steekt in datverwijt; doch mogen niet vergeten, dat hij met zijn Betuwsch den indrukmaakte dien hij wilde geven en dien hij nòg zal maken op allen die het Betuwsch(of de Betuwsche dialecten) niet voortreffelijk kennen. Menigeen dweept nu metGezelle en Streuvels, zonder te vermoeden, dat ook zij een Westvlaamsch ‘opeigen hand’ hebben. In allen gevalle zien wij Cremer ook hier zijne stof metkunst bewerken. Die kunst is door haar eenvoud en helderheid verwant aan devolkskunst; geen wonder dat zij populair werd. Echter was zij, gelijk veelindividualistische kunst, het voortbrengsel van veel arbeid;

Volledigetekst

1918 E. Zuidema, ‘[Cremer, Jacobus Johannes]’. In: P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek’.

J.J. Cremer Biografie (6)

Citaat:

Inmiddels leverde hij met de pen kleine schetsen van het Betuwsch volksleven,en de groote bijval, waarmee deze werden ontvangen, bracht hem tot het besluitom aan 't schrijven van dergelijke schetsen en verhalen al zijn kracht tebesteden (1850). Tal van novellen en andere prozastukken vloeiden sedert uitzijn pen, meerendeels keurige tafereeltjes, waarin duidelijk de geborenlandschapschilder te herkennen is. De zeden en gewoonten zijner landgenootenzijn door geen schrijver zoo trouw weergegeven als door Cremer in zijnBetuwsche en Overbetuwsche vertellingen. Hij werd door dezeschetsen in geheel Nederland geliefd en populair in den vollen zin van 't woord,niet alleen als schrijver, maar ook als spreker.

Volledigetekst

1925 I.J. Brugmans, ‘Economische en sociale denkbeelden in het toenmalige Nederland’. In: I.J. Brugmans, ‘De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw (1813-1870)’ (tweede druk).

J.J. Cremer Biografie (7)

Citaat:

De eerste en de eenige in onze periode, die gepoogd heeft om doorletterkundig werk de maatschappelijke verhoudingen te beinvloeden, is JacobusJan Cremer geweest. Niet om zijn reeds vroeger geciteerd werkje‘Fabriekskinderen’ van 1863, nog minder om zijn ‘Openbare brief aan Z.Ex. denminister van binnenlandsche zaken’ uit 1870. Immers de bedoeling van deze werkenwas rechtstreeksche invloeduitoefening; het waren pleitredes, zij het inlitterairen vorm, geen kunstwerken met tendens. Het was met zijn roman ‘Hanne deFreule’ (1873), dat Cremer den socialen roman, die de verhouding tusschenondernemers en patroons beschreef, in ons land introduceerde.

Volledigetekst

1927 Jan te Winkel, ‘Zedenroman en Novelle’. In: Jan te Winkel, ‘De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde VII. Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde in de eerste eeuw der Europeesche staatsomwentelingen (2)’ (tweede druk).

J.J. Cremer Biografie (8)

Citaat:

Veel meer beteekenis had in 1873 zijn beknopte roman Hanna deFreule, die meer kunsteenheid bezit dan b.v. ‘Anna Rooze’, al gaat hij ookmank aan hetzelfde euvel als alle strekkingsromans. Het arbeidersvraagstuk, dathierin, ook reeds in den vorm eener werkstaking, behandeld werd, begon toenjuist meer en meer actueel te worden, zooals het nog altijd gebleven is enblijven zal, totdat ook de fabrieksarbeider er door hoogere ontwikkeling eneigen energie ten volle in geslaagd zal zijn, zijne vroegere plaats weer in tenemen te midden van zijne medeburgers, den onafhankelijk geworden derden stand…

Volledigetekst

1948 C.G.N. de Vooys, ‘Jacob Jan Cremer (1827-1880)’. In: C.G.N. de Vooys, ‘Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 7’.

J.J. Cremer Biografie (9)

Citaat:

Evenals bij zijn voorganger Van Koetsveld herinnert zulk een beroep [als inFabriekskinderen] op het sociale geweten aan Dickens, maar ondanksoprechte gemoedsvertedering en edelmoedige bedoeling blijft Cremer, alsmaatschappelijk-konservatief en rationalistisch optimist, achter zowel bij deEngelse voorganger als bij de Haagse predikant. In Wouter Lingevertelt hij van een verarmd en verzwakt gezin, dat uit de hel van eenAmsterdamse achterbuurt trekt naar de hemel van een idyllische landarbeid op deDrentse hei. In tegenstelling met Van Koetsveld - men denke aan zijnAsschen Kaatje - is Cremer hier meer de opgewonden lofzanger vanfilanthropie dan wekker van het sociale geweten. In Fabriekskinderenis de aanklacht retorisch aangekleed en het verhaal hoogst onnatuurlijk: eendoor harteloze luie ouders aan de fabriek overgeleverd arbeiderskind wordt opstraat uitgeput aangetroffen door een student, een liefdadige jonge baron, diehet naar zijn kamer meeneemt, laat opvoeden en onderwijzen om er een ‘waarachtigmens’ van te maken.

Volledigetekst

1973 G.P.M. Knuvelder, ‘Andere vertellers’. In: G.P.M. Knuvelder, ‘Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 4’.

J.J. Cremer Biografie (10)

Citaat:

Maar met de dorpsvertelling van het genre-Cremer was intussen de grondslaggelegd voor een tak van literaire bedrijvigheid, die vele tientallen jaren laterzeker in het buitenland (Hamsun!), maar ook in de Nederlandse literatuur werkvan grote waarde te voorschijn zal brengen (Stijn Streuvels, Herman de Man,Antoon Coolen, e.a.). Behalve zijn novellen in dialect, schreef Cremer in dejaren 1853 tot 1871 ook een paar dozijn verhalen in algemeen Nederlands; hijtreedt dan klaarblijkelijk buiten de wereld waarin zijn geest en gemoedgemakkelijker leefden, en wordt pathetisch, karikaturaal, onnatuurlijk. Dit wasniet minder het geval, toen hij zich waagde aan romans, zelfs één in drie delen(Anna Rooze, 1867).

Volledigetekst

1985 G.W. Huygens, ‘Cremer, Jacobus Jan’. In: G.J. van Bork & P.J. Verkruijsse (red.), ‘De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs’.

J.J. Cremer Biografie (11)

Citaat:

Maatschappelijke bewogenheid spreekt uit de romans Anna Rooze (3dln., 1868; over rechtstoestanden) en Tooneelspelers (1875), waarininvloed van Dickens merkbaar is. Zijn voordracht uit 1863,Fabriekskinderen, en zijn persoonlijke bemoeiingen (o.a. bij Thorbecke)hebben geleid tot een begin van wetgeving tegen de kinderarbeid. Cremer was eenuitstekend verteller doch een oppervlakkig psycholoog, wiens roem na zijn doodsnel afnam.

Volledigetekst

1986 G.W, Huygens, ‘J.J. Cremer 1827-1880’. In: Anton Korteweg en Murk Salverda (red.), ‘’t Is vol van schatten hier...’ (2 delen).

J.J. Cremer Biografie (12)

Citaat:

Door dit alles [het sociale element in zijn werk] en door zijn vele contactenmet Haagse en andere letterkundige kringen werd hij in zijn dagen eenvooraanstaande figuur, hoewel de kritiek (Busken Huet) nogal wat had af tedingen op zijn werk. Inderdaad vinden we daarin veel effectbejag entegenstellingen in zwart-wit, waar zijn onmiskenbaar verteltalenttegenoverstaat.

Volledigetekst

1998 Mary G. Kemperink, ‘“Excelsior” is het devies van de natuur. Darwinisme in de Nederlandse roman (1860-1885)’. In: ‘Nederlandse Letterkunde 3' (1998) 2 (mei).

J.J. Cremer Biografie (13)

Citaat:

Het boek [Anna Rooze] is van 1868, maar het verhaal speelt in 1859,de verschijningsdatum van Darwins On the origin of species. De romanstaat vol verwijzingen naar de evolutietheorie en de namen van Darwin en Lamarckontbreken niet. Het boek is een pleidooi voor de afschaffing van de preventievehechtenis en tegelijk een hommage aan de wetenschap. De wetenschapstreeft immers naar waarheid en ‘waarheid is alles wat volkomen rein is en goed,en voert tot het liefhebben van den eeuwigen oorsprong van alles, en van alle -alle menschen’ (…) Hierover redeneren de personages heel wat af, maar tenslotteis de verlichte, modernistische visie van het boek kristalhelder. Allesgeschiedt naar Gods wil, maar God bestuurt ons alleen via de evolutiewetten. Zokomt het mensdom steeds verder op de weg van de vervolmaking. Wie of wat die Godverder precies is, daarover is elke discussie zinloos.

Volledigetekst

J.J. Cremer Biografie (2024)
Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Golda Nolan II

Last Updated:

Views: 6098

Rating: 4.8 / 5 (58 voted)

Reviews: 89% of readers found this page helpful

Author information

Name: Golda Nolan II

Birthday: 1998-05-14

Address: Suite 369 9754 Roberts Pines, West Benitaburgh, NM 69180-7958

Phone: +522993866487

Job: Sales Executive

Hobby: Worldbuilding, Shopping, Quilting, Cooking, Homebrewing, Leather crafting, Pet

Introduction: My name is Golda Nolan II, I am a thoughtful, clever, cute, jolly, brave, powerful, splendid person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.